Elke dag word ik geconfronteerd met mijn incompleet zijn

Dit is het verhaal van een moeder die er bewust voor kiest haar verhaal te vertellen omdat ze wil dat mensen weten hoe het zit. Ze wil zich niet langer schamen voor iets waar ze zelf niet verantwoordelijk voor is.

“Het moet openbaar worden. Maakt me niet uit hoe. Mensen moeten weten wat het is als dit met je gebeurt. Ik ben niet meer de enige, dus waarom moet ik me schamen?”

In 2015 is ze gevlucht. Weg uit Nederland. Ze hoorde hier niet meer thuis en voelde zich onveilig. Het voelde als verdreven worden, terwijl ze hier geboren is. Maar door wat er gebeurd was, kon ze niet langer blijven.

De kinderopvangorganisatie waar haar kinderen destijds heengingen heeft gefraudeerd met haar sofinummer en paspoort. Toen ze brieven kreeg van de belastingdienst met terugbetaalverzoeken, heeft ze aangifte gedaan. Met deze aangifte als bewijs in haar hand ging ze naar de belastingdienst. Daar kreeg ze te horen dat zij er niets mee konden. Ze stond met haar rug tegen de muur.

“Ik leefde van € 140,- per maand en raakte mijn huis kwijt. In 2009 zijn mijn drie kinderen uit huis geplaatst.”

Uiteindelijk is ze dus gevlucht. Naar Curaçao. Daar woont haar eigen moeder. Het was geen emigratiekeuze. Ze kon op dat moment niet anders. Twee van haar kinderen, toen 11 en 7, nam ze met zich mee. De jeugdbeschermer had gezegd dat deze twee kinderen niet meer onder toezicht stonden en dat ze die dus ongestraft kon meenemen. Haar zoon niet. Die moest ze achterlaten.

“Ik voel me incompleet. Elke dag word ik geconfronteerd met mijn incompleet zijn. Dat in combinatie met de strijd die ik continue voer om samen met mijn kinderen weer compleet te worden put me uit. Het voelt zo ontzettend onmachtig. Ik ben langer niet compleet geweest dan wel. En het einde is nog niet in zicht.”

Eenmaal terug in Nederland betekende dat geen hereniging voor haar met haar kinderen. De twee kinderen die ze baarde in Curaçao heeft ze daar moeten achterlaten. Door het gebeurde was ze instabiel. Het lukte haar niet goed voor haar kinderen te zorgen en familie nam deze zorg over. Nu, weer hier in Nederland, krijgt ze geen contact meer met hen.

“Ik wil gehoord worden. Dat mensen naar me luisteren en mij geloven. Het is niet mijn schuld, maar ik krijg wel de vinger. Ik heb bewijs en nog word ik niet geloofd.”

Sinds ze ondersteund wordt door het OT heeft ze het gevoel gehoord te worden. Voor het eerst durft ze weer naar de toekomst te kijken. Het gaat om kleine stapjes zetten om beetje bij beetje weer vertrouwen terug te krijgen en zo samen een toekomst te kunnen maken. Maar ook om samen de pijn dragelijk te maken.